De KNO-boekerij

Na 105 jaar een nieuw contract


Het is 1915. De boekencollectie van de Nederlandsche Keel-Neus-Oor Vereeniging, ‘De Boekerij’ neemt een dermate omvang aan, dat Hendrik Burger, de bibliothecaris van de Vereeniging, de Boekerij niet meer in zijn woning kán en wíl herbergen. Hij neemt het besluit de gehele boekencollectie onder te brengen bij de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam en meldt dit aan het Bestuur. Tijdens de Huishoudelijke Vergadering op Zaterdag 20 november 1915 in het Binnengasthuis te Amsterdam komt het voorstel van Burger aan de orde. De Huishoudelijke Vergadering 1915: Aanwezig zijn de voorzitter prof.dr. P.TH.L. Kan uit Leiden, de bibliothecaris prof.dr. H. Burger uit Amsterdam en secretaris/notulist dr. F.H. Quix, lector uit Utrecht, evenals een 12-tal leden. Burger en Quix liggen elkaar niet erg, beiden ambitieus, nauwgezet, licht geraakt en snel gekrenkt in hun eer. Ze zullen in de toekomst nog menig aanvaring hebben.
“…Aan de orde komt punt 6 der huishoudelijke vergadering om de boekerij der Vereeniging in bruikleen te geven aan de universiteitsbibliotheek van Amsterdam. De heer Burger ligt [sic] dit voorstel nader toe…”
Quix is de eerste die reageert. Hij heeft weliswaar veel bewondering voor het vele werk van de heer Burger, maar hij is sceptisch over het voorstel. Hij vraagt zich met name af  “…of de collectie nog wel goed toegankelijk blijft voor de leden…dat een kostbare collectie waarvoor de leden hebben betaald eigenlijk weggegeven wordt… de UvA bibliotheek bepaalt dan ook of een boek uitgeleend gaat worden, hoe lang en aan wie…en of er wel een openbare studiezaal is…” Kortom, vrij legitieme argumenten om nog eens goed over na te denken voordat er een definitieve beslissing wordt genomen. Er volgt een uitgebreide discussie…. Wilt u verder lezen?

Het hele artikel, inclusief afbeeldingen, vindt u hier

Roelf M. Backus