Openbare gezondheidszorg in de middeleeuwen?

Verslag bijeenkomst werkgroep History, Health & Healing

 

Openbare gezondheidszorg’ in de middeleeuwen: in hoeverre kun je daar van spreken, en hoe kan dit onderwerp relevant zijn voor medisch historici in de breedte? Dit soort vragen moet door het hoofd gegaan zijn van veel leden van de werkgroep History, Health and Healing (HHH) bij de uitnodiging voor deze bijeenkomst rond het onderzoeksproject Healthscaping Urban Europe van de Universiteit van Amsterdam. En diegenen die besloten hadden naar de bijeenkomst op 7 februari te gaan, werden niet teleurgesteld. ‘Paradigma-veranderend’ was het werk dat de onderzoeksgroep deze middag presenteerde, zo kondigde prof. dr. Frank Huisman, voorzitter van de werkgroep, in zijn openingswoordje al aan.
 
Update over de activiteiten van HHH
Maar eerst informeerde Huisman de aanwezige leden over de nieuwe plannen van de werkgroep. HHH is deel van het Huizinga Instituut, de onderzoeksschool voor cultuurgeschiedenis, en wil alszodanig de uitwisseling bevorderen van kennis en inspiratie tussen academici van alle niveaus in het interdisciplinaire werkgebied van medische geschiedenis en medische geesteswetenschappen in Nederland. HHH organiseert twee bijeenkomsten per jaar, maar het bestuur werkt momenteel ook aan een eigen website en het overweegt daarnaast andere ideeën voor activiteiten, zoals een mentorsysteem dat junior-onderzoekers koppelt aan meer ervaren collega’s. Omdat het bestuur niet op eigen houtje nieuwe initiatieven wil nemen maar HHH een netwerk wil maken dat door alle belangstellenden gedragen wordt, worden de leden aangemoedigd om ideeën (voor de bijeenkomsten, de website en andere mogelijke activiteiten) door te geven aan dr. Timo Bolt, secretaris van de werkgroep, via [email protected]. Ook wie op de hoogte gehouden wil worden van de activiteiten van HHH kan zich bij hem melden – lidmaatschap is gratis.

Openbare gezondheidszorg in de Middeleeuwen?
Na deze opening was de microfoon voor prof. dr. Guy Geltner van de Universiteit van Amsterdam. Als hoofd van de onderzoeksgroep introduceerde hij het project Healthscaping Urban Europe dat de rest van de middag centraal stond. In dit vijfjarige project, gefinancierd vanuit de European Research Council (ERC), werken wetenschappers vanuit verschillende disciplines samen rond de vraag hoe stadsbewoners in twee van Europa’s meest geurbaniseerde regio’s (Italië en de Nederlanden) volksgezondheid beschouwden en nastreefden in de late middeleeuwen. Met hun onderzoek willen ze het traditionele eurocentrische en modernistische perspectief uitdagen vanwaaruit openbare gezondheidszorg wordt gezien als een modern fenomeen.
 
Wat belangrijk was
Historica Janna Coomans nam ons vervolgens mee naar de middeleeuwse steden Leiden, Deventer en Gent. Door verschillende archiefbronnen met elkaar te combineren – lokale verordeningen, financiële en juridische dossiers – legde zij bloot welke gezondheidsissues stedelingen en lokale besturen belangrijk vonden en hoe zij ermee omgingen in het kader van goed stadsbestuur. Coomans inventariseerde vier categorieën van zaken waar stadsbewoners zich voor inspanden: een goedfunctionerende infrastructuur (zoals voor waterafvoer), genoeg en goed water en voedsel, georganiseerde afvoer van afval, en een moreel gezonde gemeenschap. Dat laatste punt illustreert hoe middeleeuwers geen verschil maakten tussen fysieke, morele en spirituele gezondheid. Dus toen de pest uitbrak, namen ze niet alleen maatregelen als het isoleren van zieken, maar hielden ze ook processies en verboden ze gokken, vloeken en prostitutie.
 
Wat mensen deden

Antropologe Taylor Zaneri liet zien wat een rijkdom de archeologie historici te bieden heeft. Ze verzamelde archeologische data over water en afval van veertiende-eeuwse opgravingen in Bologna en bracht die samen in kaarten, waarbij ze GIS-technieken combineerde met historische bronnen. De kaarten maken het dagelijks leven in de stad haast tastbaar: wat voor soorten afval er waren, hoe huishoudens, buurten en beroepskrachten die in goede banen leidden, waar problemen rezen en hoe ze daar mee omgingen. Haar onderzoek liet duidelijk zien wat de beperkingen zijn van traditioneel historisch onderzoek dat bijvoorbeeld de regelgeving gebruikt als bron: met deze kaarten komen we veel dichter bij wat mensen echt deden.
 
Hoe kennis zich verspreidde

 

Historica Claire Weeda concentreerde zich op de vraag hoe stedelijke gemeenschappen in de Nederlanden kwamen aan medische kennis uit het Grieks-Arabische gedachtegoed van Galenus, zoals de humorenleer. Het is al lang bekend dat middeleeuwers toegang hadden tot die kennis en haar ook in de praktijk brachten, maar we weten weinig over hoe, door wie, waarom en in welke context dat gebeurde. Ook Weeda combineerde allerlei soorten bronnen, van bibliotheekcatalogi uit die tijd tot bronnen over stadsomroepers en religieuzen die een rol speelden als gezondheidswerker. Zo brengt ze praktijken aan het licht zoals straatdansen die werden georganiseerd om de bloedsomloop van de deelnemers te bevorderen. Door zowel situaties te bestuderen waarin stadsbewoners meewerkten als situaties waarin zij weerstand boden tegen bepaalde ideeën, ontdekte ze een scala aan communicatiekanalen van kennis: van legers en stadsscholen tot kloosters en broederschappen.
 
Theoretische ambities
Fascinerende inkijkjes in de middeleeuwen waren dat stuk voor stuk al, maar de ambities van de onderzoeksgroep gaan verder dan alleen het toevoegen van een nieuw perspectief aan de middeleeuwse medische geschiedenis. In zijn conclusie benadrukte Guy Geltner dat de groepsleden af willen van het vooroordeel dat preventie niet bestond voor de vroegmoderne tijd, en van de traditionele periodisering die zij zien als sterk politiek en koloniaal geïnspireerd. Ze ontwikkelen daarom een toolkit met concepten, schalen en methoden die ook andere onderzoekers in staat moet stellen om verder ‘epistemisch geweld’ te vermijden.
 
Referenten aan het woord
Deze brede agenda van de onderzoeksgroep maakte de presentaties relevant voor alle historici. Daarom was niet alleen mediëviste prof. dr. Marietje van Winter uitgenodigd als referent, maar ook prof. dr. Eddy Houwaart, expert op het gebied van negentiende-eeuwse openbare gezondheidszorg. Marietje van Winter vond het hoog tijd dat medisch historici over de grenzen van hun eigen discipline heenkijken en dit soort interdisciplinair onderzoek in de praktijk brengen, hoe moeilijk dat ook is. Het gepresenteerde bewijs voor het bestaan van openbare gezondheidszorg in middeleeuwse steden was overtuigend, vond Eddy Houwaart, maar hij wilde wel benadrukken dat de grenzen tussen publiek en privaat voortdurend in beweging zijn, en ook hoe belangrijk het is om te kijken naar machtsvragen die hiermee samenhangen.

Het gebouw of de steigers
Healthscaping Urban Europe is een krachtig project, concludeerde Frank Huisman in zijn afsluiting, maar hij vroeg zich wel af of de focus niet te sterk lag op theoretiseren. In zijn optiek vormt theorie de steigers van het historisch verhaal in aanbouw, die wanneer dat is geschreven worden weggehaald, zodat het verhaal kan schitteren. Hoe de toehoorders hier zelf ook over dachten, velen van hen waren door de moed van deze onderzoekers om grote issues bij de kop te pakken geïnspireerd, zowel tot enthousiasme als tot kritische reflectie. En dat maakte deze HHH-bijeenkomst tot een zeer welbestede middag.

Meer over Healthscaping Urban Europe vindt u op https://premodernhealthscaping.hcommons.org/
Meer over de werkgroep History, Health & Healing vindt u op https://www.huizingainstituut.nl/wg-history-health-healing/

Irene Geerts, Open Universiteit