Je been gebroken in het jaar 1350

Analyse en reconstructie van een medische behandeling

Wiel van der Mark

Je been gebroken in het jaar 1350: Overleef je de behandeling? En hoe loopt het dan met je af?

Analyse en reconstructie van een medische behandeling: een unieke benadering van cultureel erfgoed door onderzoek en performance in museumpark Archeon. 
Het is in het jaar 1350 in Gravendam, het middeleeuwse stadje van museumpark Archeon. Meester Roelof de hout- en been-bewerker ligt bewusteloos op de stenen vloer, door een ongelukkige val is hij van de trap gevallen en hij heeft zijn been gebroken.  Zijn vrouw Mette zag meteen dat het mis was en ze rende in paniek de straat op in de richting van het chirurgijnshuis om meester Willem de barbier-chirurgijn erbij te halen. Meester Roelof heeft bij zijn val zijn bovenbeen gebroken er komen veel vragen op: Wat kan meester Willem  voor hem betekenen? Kunnen de complicaties van dit letsel behandeld worden? Wat zijn dan zijn overlevingskansen?

Over museumpark Archeon
Archeon wil het cultureel erfgoed van Nederland helpen behouden. Gekleed in authentieke kostuums maken de zogenaamde ‘‘archeotolken geschiedenis aanschouwelijk voor een breed publiek en geven de kennis door. In het huis van de barbier-chirurgijn kan de bezoeker kennis maken met de stand van de medische kennis in het jaar 1350. Het huis geeft de bezoekers inzicht en de mogelijkheid om een vergelijking te maken met de hedendaagse medische routines en technieken.
De voornaamste middeleeuwse bron
Voor het experiment werd het boek de Cyrurgia van de Vlaming Jan Yperman,  die leefde van 1265 tot 1335. Jan droeg zijn boek op aan zijn zoon die hem als chirurgijn zou opvolgen. In de Cyrurgia beschrijft Yperman de traumatische aandoeningen en behandelingen van het menselijk lichaam in zeven hoofdstukken, vanaf het hoofd tot de grote teen. In het laatste en zevende hoofdstuk, vanaf de hals en keel naar beneden, benoemt hij onder andere de fractuurbehandeling van een gebroken been.[1] De teksten uit de Cyrurgia werd aangevuld met informatie uit het boek over de heelkunde van de Parijse chirurg Guy de Chauliac (1300-1368).[2] Bij de vertaling werden de middelnederlandse teksten zo weinig mogelijk geïnterpreteerd, de vaak letterlijk vertaalde teksten zijn cursief geschreven.

Diagnose
In het Zevende boek. Van de hals en van de keel naar beneden tot alle ledematen en alle plaatsen in het lichaam. Hoofdstuk 31. Over fracturen: Als men te maken krijgt met iemand die zijn been gebroken heeft dan is het noodzakelijk dat men het ledemaat in de hand neemt en aftast waar het bot gebroken is.
Toelichting: De staat van een gebroken bot is moeilijk aan de buitenkant vast te stellen, zeker als er sprake is van een gecompliceerdere (meervoudige) breuk. Bij pijn en twijfel over de oorzaak van die pijn zal men echter ook in de middeleeuwen het zekere voor het onzekere genomen hebben en overgegaan zijn tot behandeling van de breuk.

Repositie van de fractuur
Twee personen zitten aan beide zijde van de zieke, een persoon aan de bovenkant en de ander bij de voet van de patiënt. De meester (chirurgijn) knielt tussen beide helpers in en houdt het been vast met zijn hand en voegt of duwt de fractuurdelen tegen elkaar. Als er botsplinters door de huid naar buiten steken dan worden die naar binnen op hun plaats gemasseerd.  Toelichting: In de reconstructie neemt de bovenste persoon plaats achter de patiënt met zijn armen onder diens oksels en de handen, in elkaar gegrepen, op de borst geplaatst zoals op de foto duidelijk te zien is.

Verbinden van het been
Neem scheurlinnen van een half el lang en een span of half span breed. Maak het nat met het wit van ei, moedermelk of met warme wijn of warm water of met zwarte zalf of in popelioene 7 of 10 keer om het been gewonden. Hierop wordt een stuk vilt aangebracht dat langer is dan een span. Toelichting: Een el is een oude lengtemaat en bedroeg (althans in Nederland) circa 69,4 cm. Een span is de afstand tussen de duim en wijsvinger. De maten werden lokaal, in ieder belangrijk handelscentrum, vastgesteld waardoor er verschillen optraden. Een half el is dus ongeveer 35 centimeter.[3]

De aard en kracht van linnen en wol/vilt: (scheur)linnen als wondverband is de drager van het medicijn en voorkomt dat het vilt gaat jeuken en in de wond plakt. Vanuit de balans der dingen in de humorenleer werd over de natuur van linnen gezegd dat deze koud en droog was, de hitte van het lichaam temperde, zweren liet opdrogen en goed was voor hete humoren. Over de natuur van vilt (verdichte wol) werd gezegd dat het warm en droog was, het lichaam beschermde tegen koude en het irriteerde de huid.[4] Er werden in de tekst zes verschillende “ medicijnen “ benoemd, voor deze reconstructie is gekozen voor zwarte zalf.

Het aanleggen van het spalkverband
Daarbovenop worden 7 spalken aangebracht elk een vinger breed en een span lang of iets langer. Deze werden vastgehouden met drie koorden, de een in het midden op de breuk de andere twee op het einde, boven en onder. Er worden drie uitgeholde vliertakken aangebracht rond ieder touw zodat er spanning komt op het verband en de spalken. Er wordt een houten pijpje door de uitgeholde vliertakken gestoken zodat het geheel niet afrolde.  [zie hieronder: Yperman figuur XXLVIII[5]]. Toelichting: Voorafgaand aan de reconstructie hebben we veel geëxperimenteerd met het aanleggen van het spalkverband. Het inzicht en de vaardigheden groeiden door het uitvoeren van het aanleggen van het spalkverband.

Inspectie van het spalkverband
De meester (chirurgijn) zal de patiënt iedere dag bezoeken om de fractuur te inspecteren en zondig de koorden losser of vaster maken.

Aanbrengen van een waspleister
Maak de doeken nat met warm water om te voorkomen dat de wond opengetrokken wordt en verwijder het verband. Was het been en droog het af. Breng een was pleister aan op de wond dat gemaakt is van linnen doeken die gedrenkt zijn in was, varkensvet en witte hars dat in een pannetje is gesmolten.  Wikkel daarna scheurlinnen 8 of 10 keer rondom het been, daarover heen vilt en het spalkverband zoals eerder beschreven is. Maar het wasplijster dat hij aanbrengt om de breuk op de eerste dag dient aangebracht te worden op de twaalfde dag of op de achttiende dag. Men is verplicht om dingen om de fractuur te wikkelen die het stijf en recht houden tot de twaalfde dag of tot de achttiende dag omdat dan de fractuur begint te stabiliseren.
Toelichting: Tussen de 12e tot de 18e dag ontstaat er nieuw botweefsel (callusvorming) Yperman lichtte dit niet toe, de Chauliac zei in zijn tekst dat na 12 of meer dagen de callusvorming begon.[6]

Ondersteuning door een beenlade
Het ene been werd naast het andere gelegd waarbij ze even lang dienen te zijn. Het gebroken been werd ondersteund door lappen die niet gekreukt waren, en in een (been)lade gelegd tot op de negende dag.

Het genezingsproces 
Het gebroken been wordt gedurende acht tot 10 weken regelmatig gecontroleerd en er wordt geconstateerd of de fractuur geneest door de voeding die het krijgt en in de tijd (de manen). Dat zie je doordat het bot “knoopt”, dat wil zeggen dat er een bobbel op komt. Na die tijd krijgt de patiënt opdracht om op krukken te lopen. Maar dit dient niet te wild te gebeuren want men heeft mensen gezien die te vroeg en te onvoorzichtig zijn gaan lopen en waarbij het been opnieuw breekt. Ook is het gebeurd dat patiënten te vroeg gaan lopen waardoor het ene been korter blijft en men altijd mank blijft lopen.

Repositie met behulp van een tractieapparaat
Yperman noemde geen hulmiddelen om een beenbreuk te behandelen. De Chauiliac beschreef wel wat de chirurg moest doen en benoemde een tractieapparaat als alternatief naar voorbeeld van zijn Arabische collega Albucasis (936-1039).  Er werd gesproken over het gebruik van spalken die Yperman ook voorschreef, echter het gebruik van een tractieapparaat met spindel was verrassend. Als eenvoudige handmatige repositie de fractuurdelen niet op hun plaats krijgen dan mag u riemen en instrumenten gebruiken die ontworpen zijn door Hippocrates en later door Galenus. Ze bestaan uit een lier met spindel en spalken waarbij pennen de lier op hun plaats houden, terwijl er aan de factuur getrokken wordt.[7]

Dankwoord
Ik (Wiel van der Mark) dank professorM.J. (Mart) van Lieburg, emeritus hoogleraar medische geschiedenis Rijks Universiteit Groningen en Erasmus Universiteit Rotterdam voor de review van dit artikel.

Noten
[1] Leersum E.C. van, De Cyrurgie van Meester Jan Yperman. Naar de handschriften van Brussel, Cambridge, Gent en Londen
[2]Rosenman Leonard D., The major surgery of Guy de  Chaulliac
[3] http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=MNW&id=53711&lemma=span
[4] Arano, The medieval health handboek Taquinum Sanitatis.nr. XLVI en XLVII
[5] Van Leersum, De Cyrurgie , 292
[6] Rosenman, The major surgery, 410
[7] Ibidem 407-408

Literatuurlijst

 

 

 

 

 

,